Geschiedenis van Muntendam in hoofdlijnen

(met een wandelroute)

 

*  De venters van MuntendamMiddeleeuwen

*  Eiland

*  Veenontginning

*  Armoede

*  Emancipatie

*  Wandeling

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Tekstvak: De venters uit "De Polder" (uit: F.R. Bos, Muntendam door de jaren heen, Bedum 1984).

 

Middeleeuwen

Muntendam is omstreeks de dertiende eeuw ontstaan als een nederzetting langs het riviertje de Munte oftewel de Oude Ae. Dit riviertje ontsprong achter Wildervank en mondde uit bij Termunten. Kleinere schepen konden vanaf Termunten doorvaren tot Mun­tendam. Het dorp wordt voor het eerst genoemd in 1391. Het ontleent zijn naam aan een dam in de rivier. Deze Hoge Dam (nu Bredeweg) diende vooral om de wateroverlast in de lager gelegen streken te beperken. Hij verbond de zandhoogte van Muntendam met een veendijk bij Meeden.

De oudste nederzetting lag vermoe­delijk noordelijker: bij de NAM-lokatie in de Tussenklappenpolder. Hier bevond zich een streekdorpje langs de Edeweg (nu Legeweg). Deze weg liep via een de Lutteke Brug (1451) naar het oosten in de rich­ting van Meeden. Ede of eide is een oud woord voor veen. Waarschijnlijk stond hier ook een kerk of kapel. Nog in 1500 had Muntendam twee gees­telijken, waarschijnlijk een pastoor en een kapelaan.De boerderijen van Tussenklappen stonden verder naar het oosten. Hier bevond zich de hoofdweg van Gronin­gen naar Westfalen, die via Zuid­broek en Muntendam naar Meeden liep. Doordat de ondergrond ging inklin­ken, kreeg men hier te maken met wateroverlast. De boerderijen werden daarom verplaatst, zodat ze weer hoog en droog op het veen kwamen te liggen. Eén van deze boerderijen was de Kloosterplaats (Tussenklappen WZ 18), eigendom van het Grijzemonni­kenklooster in Termunten. Het mid­deleeuwse woonhuis is pas in de achttiende eeuw afgebroken. Na de doorbraak van de Dollard omstreeks 1475 werd dit laag gelegen gebied geleidelijk verlaten. De Muntendam­mers moesten zich voortaan naar Zuidbroek begeven als ze naar de kerk wilden.

 

Eiland

De huidige dorpskern van Muntendam lag als een eiland midden in het veen. De oudste boerderijtjes ston­den waarschijnlijk langs de Midden­weg, dicht bij het riviertje (polder De Wiede). De vruchtbare weilanden langs de Ae strekten zich uit tot aan Wildervank. Het rivierdal werd omringd door een veendijk (de Rim­pe), die moest voorkomen dat het water over de velden stroomde. Soms was er echter geen houden aan. Daar­om maakte één van de bewoners in 1411 een gat in de Hoge Dam, waar­door het water alsnog weg kon weg­stromen. Dit had weer tot gevolg dat er een oorlogje dreigde, omdat alle landerijen tot aan Midwolda onder water liepen.

Later werden de meeste boerderijen verplaatst naar de Bovenweg en het Loeg, waar het meeste akkerland lag. Het landschap zag er toen nog heel anders uit dan tegenwoordig: er waren veel bosjes en houtwalletjes. In de polder De Wiede werd vermoede­lijk al in de middeleeuwen ijzeroer gedolven. Enkele opgehoopte grond­bulten herinneren daar nog aan.

 

Veenontginning

In de zestiende eeuw namen de bewo­ners de ontginning van het hoogveen langs de Ae ter hand. Muntendam voerde al in 1584 turf uit naar zee. In 1637 werd Muntendammerdiep gegra­ven, dat het dorp verbond met het nieuwgegraven Winschoterdiep naar Groningen. Later werd het doorge­trokken tot Meeden. Het laagveen in de polder De Wiede liet men onge­moeid. Hier lagen nog in 1711 een klein meertje (De Wijde) en een eendenkooi.

De Muntendammer of Zuidbroekster venen strekten zich uit tot aan Bareveld. Het kerspel Zuidbroek verkocht dit gebied in 1647 aan Adriaan Geerts Wildervank, die als een soort projectontwikkelaar op­trad. Hij begon nog hetzelfde jaar met de aanleg van het Oosterdiep naar Veendam. De schepen moesten nogal een omweg maken om in de nieu­we veenkolonie te komen. Daarom werd in 1671 het Westerdiep doorgetrokken tot vlakbij Muntendam, waarna de monding van het Oosterdiep hier werd afgedamd. Twee stel sluisdeuren aan het Oude Verlaat zorgden dat het water niet zomaar wegstroomde.

Het meeste verkeer vond toenter­tijd nog over het water plaats. Dwarsverbindingen waren er niet. Langs de kanalen ontstond zodoende allerlei nijverheid. Een korenmolen stond al de zeventiende eeuw aan het Muntendammerdiep. In de negentiende eeuw waren er onder andere twee steenfabrieken, een kalkbranderij, een scheepswerf en een houtzaagmolen langs het water te vinden. Verder vertrok er vanuit Muntendam een schip naar Groenland om op walvissen te jagen. Niet alleen aan het Oude Verlaat, ook langs de Hellingwal stond een hele rij huizen.

Muntendam vormde zodoende de toe­gangspoort tot Veendam. Niet alleen het verkeer over water, ook al het wegtransport liep door het dorp. Het trekpad van Tussenklappen kwam via het Loeg en de Kerkstraat uit op Middenweg, die werd verbreed tot een wagenweg. Aan het Loeg en in de Kerkstraat verschenen de eerste middenstandswoningen. Het Loeg ont­wikkelde zich tot een echte dorps­straat met deftige burgerhuizen. Hier waren ook de school (Het Loeg 21) en het eerste gemeentehuis (nr. 66) te vinden. Vroeger sprak men van het Loug: een oud woord voor dorp.

De verbinding naar de stad liet nog wel veel te wensen over. Nog in 1652 liep er uitsluitend een Winter Slede baan naar Sappemeer. Pas toen de ontginning van Tripscompagnie voortgang nam, ontstond er een vaste verbinding via de Middenweg. Het voetpad langs de Bovenweg werd door­getrokken naar Veendam.

Tientallen arbeidersgezinnen von­den de kost in de turfgraverijen. Het aantal arbeiderswoningen groeide dan ook gestaag. Een kaart uit 1725 laat al enkele huizen ten noorden van de hervormde kerk zien. Vlakbij lag een zandwinning. Ook de Kerk­straat, de Zuiderstraat en de Kromme Elleboog zullen al vroegtijdig zijn ontstaan. Later kwamen daar nog de Smidslaan en de Pottenbakkerslaan bij. Dit gebied kwam bekend te staan als De Polder: misschien wel omdat Muntendam midden tussen de veendij­ken lag.

 

Armoede

Vanaf het einde van de achttiende eeuw maakte Muntendam een sterke groei door. Het dorp werd in 1820 een zelfstandige gemeente en kreeg in 1840-41 een eigen hervormde kerk met een pastorie. Het rijkere Zuid­broek, waar welvarende boeren en burgers de dienst uitmaakten, trok zijn handen ervan af. De Muntendam­mers moesten voortaan zijn eigen boontjes doppen.

In Muntendam heerste veel armoede en seizoenswerkloosheid. Het dorp werd een soort arbeidsreservoir voor het Oldambt en de Veenkoloniën. In het voorjaar werkten de gezinnen in het veen en bij de boeren, 's zomers trokken grote groepen Muntendammers door de hele streek om de wieden en te oogsten, in de herfst volgde dan nog de aardappeloogst. Anderen ver­dienden de kost met het voorttrekken van schepen.

Als bijverdiensten werden 's win­ters heidebezems, schrobbers en pijpenstokers gemaakt, die in de verre omtrek werden uitgevent. Later volgde de handel in sinaasappels, citroenen en bokking. Ook lompen en oudijzer, textiel en snuisterijen waren geliefde handelswaar. Eerst liepen de venters vooral met kruiwa­gens, manden en draagkorven. Daarna kwamen de hondenkarren in de mode, waarvan er rond 1900 maar liefst 200 waren. De Muntendammers kwamen be­kend te staan als handige kooplui. Ze moesten ook wel gewiekst zijn, want de gemeentelijke armenkas was niet ruim bedeeld. De uitkeringen waren laag. De allerarmsten moesten soms bedelend aan de kost komen.

Veel gezinnen woonden in armoedige huisjes of zelfs in plaggenhutten, die op het veen kwamen te staan. In het Rottenveen (bij het Poeltje) en Luppenveen (bij de Nieuweweg), in de Ruitershorn en op het Veen (omgeving Tolweg) verrezen tientallen armoedi­ge keuterboerderijtjes. Centraal in het dorp lag de Polder met zo'n 200 arbeiderswoningen.

Ten gevolge van de schrijnende armoede namen alcoholisme, geweldda­digheid en kleine criminaliteit sterk toe. Vooral de groepen zoge­naamde nachtbidders, die onder drei­ging van brandstichting en geweld geld en levensmiddelen eisten, deden vaak van zich spreken. De plaatse­lijke burgerij stelde zich over het algemeen toegefelijk op, om geen last te krijgen van eventuele wraak­acties. In de omliggende dorpen werden de arme Muntendammers vaak met minachting behandeld.

 

Emancipatie

Door de sociale strijd en de opkomst van de verzorgingsstaat ging het de meeste Muntendammers langzamerhand beter. Vanaf 1919 hadden de socia­listen de meerderheid in de gemeen­teraad. De koopkracht van de bevol­king nam langzaam toe. Aan de Kerk­straat werden in de jaren twintig grote winkels en middenstandspanden gebouwd, die getuigden van de toene­mende welvaart. Vooral de groothan­delaren en grossiers, die de venters van handelswaar voorzagen, profi­teerden daarvan. Succesvolle kooplui en ambachtslieden bouwden een woning aan de Nieuweweg. Door de komst van fietsen, bakfietsen en auto's konden ze steeds grotere afstanden afleg­gen. Uit de kleinhandel ontwikkelden zich enkele succesvolle handelson­dernemingen, die heel Nederland doorkruisten. Aan de Wijde Blik verrezen de eerste sociale huurwo­ningen. De werkloosheid in de jaren dertig betekende weliswaar een te­rugval in de vroegere armoede. Maar vanaf het midden van de jaren vijf­tig ging het opwaarts.

Het aantal venters liep snel te­rug. De meeste jongeren zochten liever werk in de Veendammer indus­trie of in het bouwbedrijf. De ge­meenschapszin bleef echter groot. "Velen van degenen, die thans in auto's rijden, hebben in hun jonge jaren nog op het aardappelveld ge­rooid en zijn vroeger ook met hon­den-kar of bakfiets er op uit ge­trokken", lezen we in 1952: "Men zou zich schamen, wanneer men zich van de arbeiders en kleine venters zou distanciëren." Het gevoel van ach­terstelling speelde daarbij de Mun­tendammers steeds weer parten.

Het grootste deel van de arbei­derswoningen maakte in de jaren vijftig en zestig plaats voor nieuw­bouwwijken. Vooral de sloop van de Polder maakte veel emoties los. Het was voor veel Muntendammers alsof het hart uit hun dorp werd gesneden. De nieuwbouwplannen sneden de band, die het dorp met het verleden had, rigoureus af, stelde dorpshistoricus Frits Bos later vast. In de jaren zeventig en tachtig moesten ook veel verouderde middenstandswoningen en boerderijtjes eraan geloven. Er volgden nieuwbouwplannen ten noorden van de Kerkstraat en in de Ruiters­horn. Moderne koopwoningen kwamen de in Biefkestreek, in Ruitershorn en op De Bouwte te staan. De straatna­men weerspiegelden de nieuwe tijd: burgemeesters, staatslieden en be­kende dorpsgenoten gaven hun naam aan de eerste nieuwbouwbuurten. Later koos men voor meer historische namen als Kleine Venne, Het Voorste Streekje, De Muntelaan en Driemolen­slaan, maar in het plan Westerbouwte koos men voor straatnamen zonder een historische achtergrond.

Als nieuwe gemeenschapsvoorzienin­gen ontstonden dorpshuis De Menter­ne, het overdekte D.G. van den Noor­tbad, het sportcomplex Ruiterhorn, de sportvelden en de Heemtuin. Het gemeentehuis, dat sinds 1886 aan de Kerkstraat was gevestigd, werd in 1918 vervangen door een nieuw raad­huis in neo-renaissancestijl. Het gemeentehuis verhuisde in 1956 naar de Middenweg, om in 1992 te verkas­sen naar de huidige locatie. De openbare school, die sinds 1881 aan het begin van de Bovenweg was geves­tigd, werd in 1963 vervangen door de Europaschool. In 1974 kwam er een tweede school bij in Ruitershorn: de Burgemeester Verkruissenschool. Aan de Middenweg werd in 1922 een chris­telijke school geopend. De verkeers­situatie veranderde grondig door de aanleg van de Oosterweg in de jaren zeventig. Het historische Muntendam is door dit alles grotendeels ver­dwenen.

 

Wandeling door Muntendam (1 à 2 uur)

We starten bij de brug oftewel 'De Schaive Klabbe'. Aan het Meede­nerdiep staat een monumentale steen­fabriek uit 1887. Vanaf de brug lopen we de richting van het nieuwe gemeentehuis. Het Loeg was vroeger de woonbuurt voor de welgestelde Muntendammers. Op nr. 21 de voorma­lige lagere school uit 1825. U kunt even doorlopen tot aan de Nieuweweg, waar zich rond 1900 veel ambachts­lieden en kooplui vestigden. Net om de hoek bevindt zich de voormalige hervormde evangelisatie uit 1922. Hier staat ook het beeld van het sinaasappelvrouwtje: een eerbetoon aan al die Muntendammers die vroeger moesten ploeteren om hun gezinnen te eten te kunnen geven.

Halverwege het Loeg kunt u vervol­gens via de Esperantolaan de zij-in­gang de begraafplaats bereiken. De rand van de zandhoogte waarop Mun­tendam is gebouwd, is hier goed te zien. Aan de westzijde van de kerk (1841) ligt de voormalige armenbe­graafplaats, aan de oostzijde de graven van de welgestelden.

We lopen verder door de Kerkstraat, waar tussen 1920 en 1940 moderne middenstandswoningen verre­zen. Het voormalige brandspuithuisje is beschilderd met historische af­beeldingen. Het raadhuis dateert van 1918. Aan de overzijde lag vroeger de woonbuurt de 'Polder', die in de jaren 1950 werd afgebroken. Deze arbeidersbuurt vormde het hart van het oude Muntendam.

Het verlengde van de Kerkstraat is grotendeels vernieuwd. De school met de bijbel dateert van 1922. De bap­tistenkerk uit 1898 en 1915 is nog aanwezig. De baptistengemeente heeft altijd veel gedaan om het toenmalige drankprobleem te bestrijden. We lopen verder tot de Hellingwal. Het gebouw van het vroegere stoomgemaal is een beschermd monument. Hier begint ook het dijkje (de Bredeweg) waaraan Muntendam zijn naam ontleend.

U kunt dan terugkeren naar de Kerkstraat of verder lopen langs het Oosterdiep in de richting van het Oude Verlaat. Van hieruit hebt u een mooie blik op het natuurgebied De Wiede. De Wijde Blik is een kenmer­kend complex van woningwetwoningen, gebouwd in de jaren na 1920. Via de Singelweg en de Bovendwarsweg kunt u vervolgens de Bovenweg bereiken. Hier staan nog enkele oude boerde­rijtjes. Let ook op de prachtige oude leilinden, die de plaats van vroegere woningen aangeven. Via de slingerende Bovenweg komt u weer bij het nieuwe gemeentehuis uit 1991. In het nostalgisch beschilderde Dorps­huis De Menterne (1972) bent u al­tijd welkom voor een kopje koffie.

Tenslotte is een bezoek aan de Heemtuin aan de Nieuweweg zeker de moeite waard. Hier vind u verschil­lende biotopen (bos, vijver, gras­land, rotsen, duinen), een biologi­sche tuin, een kruidentuin, een bijenstal en een ecologisch vormge­geven bezoekerscentrum, waar aller­lei informatie is te krijgen. Ook kunt u hier een consumptie gebruiken.

Otto Knottnerus

© Historische Kring Menter­wolde 2002

 

Terug naar boven