Hollandse
dijkbouwers langs de Waddenkust
De dijken langs de Nederlandse en Duitse Waddenkust werden in de zestiende en zeventiende eeuw aanmerkelijk versterkt. Ook werden er tienduizenden hectares land ingepolderd. Hollandse dijkbouwers speelden daarbij een sleutelrol. Zij introduceerden niet alleen nieuwe technieken en organisatievormen, maar zorgden dikwijls ook tevens het benodigde kapitaal en voor geschoolde arbeiders. Drie aspecten komen aan de orde:
De lezing wordt ondersteund door
een visuele presentatie. Indien gewenst, kan het verhaal worden toegespitst op
de eigen regio. Een voordracht in het Duits of Engels is geen probleem.
Vereisten (in nader
overleg):
Beamer en notebook.
Drs. Otto S.
Knottnerus is historisch-socioloog en free-lance historicus. Hij publiceert
vooral over de sociale en culturele geschiedenis van het Nederlandse en Duitse
Waddengebied.
De kuststreken van Den Helder tot Esbjerg hebben een gemeenschappelijke geschiedenis die meer dan 25 eeuwen terug gaat. Achter de duinen en dijken van het Waddengebied verbergt zich een waardevol cultuurlandschap, dat het product is van een eeuwenlange wisselwerking tussen mensen en natuur. Dit landschap kenmerkt zich door een combinatie van natuurlijke diversiteit en culturele rijkdom.
Het vruchtbare
polderland stond garant voor de nodige welvaart. De nabijheid
van de zee maakte een levendig scheepvaartverkeer mogelijk. Uitgestrekte
veenmoerassen boden de vrije kustbewoners voldoende bescherming tegen
vreemde overheersers. Steden als Amsterdam, Bremen en Hamburg waren vanaf de
kust gemakkelijk bereikbaar; de stadscultuur drukte al vroeg zijn
stempel op het plattelandsbestaan. Dat gold ook voor de Waddeneilanden, die als
een soort voorpost voor het stadsleven fungeerden. Desondanks hielden
de kustbewoners stevig vast aan hun overgeleverde
plattelandstradities, hun eigen identiteit en hun afwijkende
taal. Met de opkomst van grootschalige graanboerderijen en de aanleg
van wegen, kanalen en spoorlijnen kwam de grote stad steeds
dichterbij. Terwijl de herenboeren een burgelijke levensstijl
omarmden, probeerden jonge landarbeiders aan hun lot ontsnappen
door van het platteland weg te trekken. De eilanden ontwikkelden zich
rond 1900 tot een gewild vakantieoord; het polderland raakte in verval.
De lezing kan worden ondersteund door een visuele presentatie. Indien
gewenst, wordt verhaal toegespitst op de eigen regio. Een voordracht
in het Duits of Engels is geen probleem.
Vereisten (indien
gewenst):
Beamer en notebook.
Drs. Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en
free-lance historicus. Hij publiceert vooral over de sociale en culturele
geschiedenis van het Nederlandse en Duitse Waddengebied. Hij werkte mee aan het
boek Waddenland en aan het zgn. Lancewad-Report over het culturele erfgoed van
de Waddenregio (2002).
De
doopsgezinden en hun voorlopers (de wederdopers) hebben een belangrijk stempel
gedrukt op cultuur en samenleving van de Nederlandse kustgewesten. In
verschillende regio’s van Noord-Holland, Friesland en Groningen maakten
zij een aanmerkelijk deel van de bevolking uit. In deze lezing wordt
een overzicht gegeven van de geschiedenis van deze bevolkingsgroep. Beginnend
met het Münsterse wederdopersoproer van 1534 en het optreden Menno
Simons worden de verschillende richtingen geschetst waarin deze stroming
uiteenviel. Na 1650 overheerste daarentegen het streven om tot een
gemeenschappelijke belijdenis te komen. Ook bijzondere stromingen als
Davidjoristen, Waterlanders, Vlamingen, Hoogduitsers, Friezen,
Janjacobsgezinden en Ukowallisten komen aan bod; net als de
intensieve contacten die Nederlandse doopsgezinden met hun geloofsgenoten in
Duitsland en Polen hadden. De nadruk ligt op de sociale achtergronden
van het geloofsleven. Het extroverte protestgedrag van de eerste
generaties maakte plaats voor een gesloten groepscultuur. Op het
platteland bleef deze gesloten cultuur vaak tot ver in de achttiende eeuw
hangen. In de steden ontwikkelden de doopsgezinden zich daarentegen tot
een culturele elite die open stond voor het verlichtingsdenken
en voor de politieke idealen van het negentiende-eeuwse liberalisme.
Een voordracht in het Duits of Engels is geen probleem.
Drs. Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en
free-lance historicus. Hij publiceert vooral over de sociale en culturele
geschiedenis van het Nederlandse en Duitse Waddengebied.
In zijn boek De
Graanrepubliek schetst Frank Westerman de teloorgang van het grootschalige
landbouwbedrijf in de Nederlandse kustgewesten. Het boek speelt zich
grotendeels af in het Oldambt, een vruchtbaar poldergebied in het uiterste noordoosten
van ons land. Socialisme en communisme hebben hier vanouds veel aanhang;
het politieke ressentiment van de voormalige landarbeiders tegen
de vroegere herenboeren is nog altijd springlevend.
De
lezing behandelt de sociale en politieke geschiedenis van het
Oldambt. Beginnend met de teloorgang van
het oorspronkelijke ontginningslandschap, het ontstaan van de Dollard
en de aanleg van nieuwe polders na 1500 wordt een beeld geschetst van een
pionierssamenleving die boeren en landarbeiders volop nieuwe kansen bood. In de
achttiende eeuw werd het Oldambt een bolwerk van piëtisme en
oranjegezindheid; in de negentiende eeuw was juist het liberalisme hier
goed vertegenwoordigd. Duidelijk zal worden dat de radicale opvattingen van de
landarbeiders oorspronkelijk in de kringen van de boeren zijn
ontstaan. Beide groepen hadden aanvankelijk meer gemeen dan ze later wilden
toegeven. De spreker is opgegroeid in het Oldambt en kan zijn verhaal met eigen
ervaringen illustreren.
Drs. Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en
free-lance historicus. Hij publiceert vooral over de sociale en culturele
geschiedenis van het Nederlandse en Duitse Waddengebied.
Hannekemaaiers
en hozevelinks:
De Nederlandse en Duitse kuststreek is lange tijd welvarender geweest dan het binnenland. De bodem was er vruchtbaarder en er was een levendig scheepvaartverkeer. Tienduizenden seizoenswerkers uit het binnenland maakten daar gebruik van. Vanaf het einde van de zestiende tot ver in de negentiende eeuw trokken ze ‘s zomers naar de kust om daar het nodige bij te verdienen. De meeste van hen werkten bij de hooi- en graanoogst, in de turfgraverijen, bij dijkbouwprojecten of op steenfabrieken. Anderen verhandelden textiel. Aan de orde komen onder andere de verschillende soorten werkzaamheden, de organisatie van het werk en de discriminatie die de toenmalige gastarbeiders ten deel viel.
Een voordracht in
het Duits of Engels is geen probleem.
Drs. Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en
free-lance historicus. Hij publiceert vooral over de sociale en culturele
geschiedenis van het Nederlandse en Duitse Waddengebied.
Sinds de volksverhuizingstijd tot in de negentiende eeuw kwam deze tropische ziekte veelvuldig voor in het laagland rond de Noordzee. Vooral zuigelingen en pubers stierven aan de indirecte gevolgen. Het sterftecijfer in de kuststreek lag dan ook aanmerkelijk hoger dan in het binnenland. Tijdgenoten hielden het vochtige klimaat en kwaadaardige zeedampen hiervoor verantwoordelijk. Ook andere ziekten als scheurbuik werden hieraan toegeschreven. Men wist niet dat malaria werd verbreid door muggen die voornamelijk in brakwatergebieden voorkwamen.
De spreker geeft een historisch en
geografisch overzicht over het voorkomen van malaria, toegespitst op
de omgeving waar de lezing wordt gegeven. Ook wordt ingegaan op het
volksgeloof rond deze zogenaamde “koude koortsen”. Rond 1900 was de inheemse
malaria zo goed als verdwenen. Daarvoor zijn meerdere oorzaken aan te wijzen.
Dat de malaria zich ten gevolge van klimaatsveranderingen opnieuw zal
verbreiden, is gezien het niveau van de medische zorg in West-Europa minder
waarschijnlijk.
Een voordracht in het Duits of Engels is geen probleem.
Vereisten: overhead-projector of beamer en notebook.
Drs. Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en
free-lance historicus. Hij publiceert vooral over de sociale en culturele
geschiedenis van het Nederlandse en Duitse Waddengebied.
De middeleeuwse
kloosterschuur heeft een lange traditie in West-Europa. Met name in Frankrijk
en Engeland zijn honderden van deze bouwwerken bewaard
gebleven. Deze indrukwekkende schuren kenmerken zich over het algemeen
door een houten frame, dat een reusachtig dak ondersteunt.
Vanaf de zestiende
eeuw werd deze bouwwijze bij eenvoudige boerderijen toegepast. Dat
gebeurde niet alleen in Friesland, Groningen en Zeeland, maar ook in Noord-Holland,
waar de stolpboerderij werd ontworpen. Aan de hand van beeldmateriaal wordt
duidelijk gemaakt dat middeleeuwse gebouwen hiervoor model stonden.
Hollandse landverhuizers zorgden er bovendien voor dat deze bouwwijze in
Noord-Duitsland werd geïntroduceerd.
Een voordracht in het Duits of
Engels is geen probleem.
Vereisten:
Beamer en notebook.
Drs.
Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en free-lance historicus. Hij
publiceert vooral over de sociale en culturele geschiedenis van het Nederlandse
en Duitse Waddengebied.
De geschiedenis van Noord-Nederland en Noordwest-Duitsland vertoont nogal was gemeenschappelijke trekken. Friesland, Groningen en Oost-Friesland maakten eeuwenlang deel uit van dezelfde welvarende kustsamenleving; Drenthe en het Emsland delen eenzelfde historie van armoede en achterstand. In deze lezing worden verschillen en overeenkomsten uitvoerig belicht. In de middeleeuwen is het vooral de kust die contrasteert met het binnenland. Vanaf de zestiende eeuw wordt het beeld echter gecompliceerder. Groningen en Drenthe nemen steeds meer afstand van het Duitse achterland. Dat geldt eveneens voor de gereformeerden in Oost-Friesland, Lingen en Bremen, die nauwe banden met de Republiek aangaan. Verder naar het oosten blijft daarentegen het Duitse lutheranisme dominant. Het Emsland raakt in de ban van de contra-reformatie. Pas rond het midden van de negentiende eeuw worden de kaarten opnieuw geschud en gaat de huidige staatsgrens als scheidslijn tussen twee culturen fungeren. Een voordracht in het Duits of Engels is geen probleem.
Vereisten (indien mogelijk): overhead-projector.
Drs. Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en
free-lance historicus. Hij publiceert vooral over de sociale en culturele
geschiedenis van het Nederlandse en Duitse Waddengebied. In 1991 gaf hij
de bundel ‘Tussen Eems en Dollard’ uit.
De zogenaamde
“Prophecije van Jarfke” is een volksboekje dat in Oost-Groningen tot in de
negentiende eeuw een grote populariteit genoot. De eerste bekende
druk is van 1597, de oudste bewaarde drukken dateren pas uit de
achttiende eeuw. Vermoedelijk gaat het om een historische persoon,
die op einde van de vijftiende eeuw leefde en aan wie men met terugwerkende
kracht een aantal voorspellingen toedichtte. Het verhaal sluit echter
aan bij levensbeschrijvingen van tijdgenoten als de Friese zieners Michel Sakes
(1609) en Intje Jans (1622), aan wie men eveneens profetische gaven toekende.
Het boekje is vermoedelijk ontstaan in het milieu van Oldambtster
eigengeërfden, die sterk beïnvloed waren door de Renaissance. Het publiek
bestond uit geletterde boeren. Als zodanig vertegenwoordigt het een wereldbeeld
dat ontstond op een moment dat de keuze tussen calvinisme, lutheranisme,
doopsgezindheid dan wel contra-reformatie nog niet vaststond.
Vereisten:
Beamer en notebook.
Drs. Otto S. Knottnerus is historisch-socioloog en
free-lance historicus. Hij publiceert vooral over de sociale en culturele
geschiedenis van het Nederlandse en Duitse Waddengebied.