Hossa, hossa, hossa:

de teloorgang van het platteland

(uit: Maandbericht PvdA-gewest Groningen, december 2002)

 

Onlangs was ik in Stade, een stadje aan de Elbe, drie kwartier rijden van Hamburg. Het ging om een studiedag over cultuur en de geschiedenis van het mondingsgebied van deze rivier. Het is een prachtige streek: schilderachtige dorpjes achter hoge dijken, een kleinschalig polderlandschap - "marsch" noemt men dat hier - met op de achtergrond het beboste heuvelland van de zandstreken. In veel opzichten lijkt dit gebied op het Groningerland uit de tijd vóór de ruilverkavelingen: vette klei, grote boerderijen, verhalen van landarbeiders en een sappig platduits dialect. Alleen het vakwerk en de rieten daken van de boerderijen lijken anders dan wij gewend zijn.

Ook de sociale problemen zijn vergelijkbaar. Veel jonge mensen trekken naar de steden omdat het dorpsleven hun te weinig te bieden heeft. De ontwikkeling van het platteland stagneert. In de landbouw heerst de malaise en het prachtige landschap dreigt te verpauperen. In Stade is men er nog redelijk in geslaagd nieuwe industrie aan te trekken: petrochemie, kernenergie en aluminium. Uit de opbrengsten kon een succesvolle opknapbeurt van het oude stadscentrum gefinancierd worden. Maar elders ging het de afgelopen jaren soms zo slecht dat ieder initiatief - hoe slecht ook voor milieu en landschap - verwelkomd werd. Het meest verwacht men nog van het toerisme. De afstanden zijn bovendien tamelijk groot: voor een bezoekje aan Hamburg ben je al gauw twee tot drie uur onderweg.

Heel anders is de situatie rond de metropool Hamburg met zijn 1,4 miljoen inwoners. Aan de randen van de Lüneburger Heide en op de Holsteinse Geest zijn welvarende satelietsteden en forenzendorpen voor de elite ontstaan: de kop van Drenthe in het kwadraat.

De teloorgang van het platteland roept vaak gemengde gevoelens op. Zeker bij onze oosterburen klaagt men al snel over de ondergang van de beschaving. Maar rond Hamburg doen inmiddels hele andere beelden de rondte. In een humoristisch boekje getiteld 'Die Marschmenschen' schetst de satiricus Axel Marquardt een glashard beeld van de cultuurbarbaren op het platteland. In het polderland zijn de ruiten volgens hem met kranten dichtgeplakt. De bewoners kennen geen greintje beschaving. Hun tradities zijn een uiting van achterlijkheid. Bier, boerenkool en bloedworst gelden hier als het toppunt van fijnproeverij. Alles is hier "gnadenlos platt", of in het Nederlands: doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg. De plattelanders hebben een hekel aan nieuwkomers, maar doen geen enkele moeite hun eigen mening te laten doorklinken. Ze houden van feestvieren, maar weten niet eens hoe dat moet. Het culturele hoogtepunt zijn de jaarlijkse schlageravonden. Dan komt (wijlen) Rex Gildo op bezoek "om de mensen de oude strijdkreet te leren, die ze telkens weer vergeten: hossa, hossa, hossa!"

Marquardts boekje werd een groot succes: er zijn maar liefst 5000 exemplaren verkocht. Niet omdat zijn humor zo bijzonder is, maar omdat de verhoudingen die hij schetst zo herkenbaar zijn. Een gebied dat ooit vooruitstrevend en welvarend was, zakt langzamerhand weg in een cultureel moeras dat een opgroeiende generatie weinig uitdagingen biedt. Wie het Groningse platteland voldoende kent, kan allerlei parallellen zien. Zeuren daarover is zinloos, humor vaak veel effectiever.

De gemeentepolitici en districtsbestuurders van het platteland rond Hamburg hebben intussen een nieuwe strategie uitgestippeld. Ook zij beseffen dat zeuren over de achterstelling van het platteland zinloos is. Wil je meedoen in de vaart der volkeren, dan moet je niet proberen een slap aftreksel van de stedelijke economie naar het platteland te halen. Evenmin heeft het zin om het plattelandsbestaan met al zijn tekortkomingen te verheerlijken. In plaats daarvan moet je gaan nadenken over je sterke kanten. En die sterke kanten liggen vooral in de nabijheid van de metropool Hamburg.

In het verleden, toen het scheepvaartverkeer nog veel belangrijker was, vormden de kuststreken het vanzelfsprekende voorland van de grote stad. De stedelingen, die hetzelfde dialect spraken, stonden met één been op het platteland. De plattelanders waren tot op zekere hoogte wereldburgers. In de toekomst zullen stad en platteland - dankzij de nieuwe media - weer dichter naar elkaar toe kunnen groeien. Het platteland biedt volop mogelijkheden voor recreatie en toerisme, cultuur en natuurbeleving. De virtuele nabijheid van de stad zorgt dat het platteland niet blijft steken in het verleden.

Onder de paraplu van de Metropolregion Hamburg hebben de gemeenten, stadsbesturen en Landkreise aan de Elbe daarom gezamenlijk een ontwikkelingsmaatschappij opgericht: de Maritime Landschaft Unterelbe. Dit samenwerkingsverband stelt zich tot doel initiatieven te ontwikkelen die het behoud van regionale cultuur en landschapswaarden mogelijk maken, met name door het stimuleren van nieuwe vormen van toerisme en recreatie. Dat gebeurt met behulp van Interreg-IIc-gelden.

Voor Groningen ligt dat uiteraard niet zo eenvoudig. Toch moeten wij ons realiseren dat ook wij halverwege twee wereldsteden liggen - in het midden van het toekomstige zweeftreintraject. Als het een beetje meezit, worden we straks wereldburgers op het platteland. Is dat niet een beter perspectief dan het exploiteren van onze eigen achterlijkheid dat bij de praatjesmakers van de Groninger cultuurbeoefening telkens weer de kop dreigt op te steken?

Otto Knottnerus

Verdere informatie:

Metropolregion Hamburg

Maritime Landschaft Unterelbe

Die Niederelbe - Waterkant und Hinterland

 

Een uitstekend verhaal over Rex Gildo en andere schlagerzangers:

Schlager: eine Lesereinheit zu diesem Phänomen in drei Jahrzehnten