Onlangs was ik in Stade, een stadje aan de Elbe, drie kwartier
rijden van Hamburg. Het ging om een studiedag over cultuur en de geschiedenis
van het mondingsgebied van deze rivier. Het is een
prachtige streek: schilderachtige dorpjes achter hoge dijken, een kleinschalig
polderlandschap - "marsch" noemt men dat
hier - met op de achtergrond het beboste heuvelland van de zandstreken. In veel
opzichten lijkt dit gebied op het Groningerland uit de tijd vóór de
ruilverkavelingen: vette klei, grote boerderijen, verhalen van landarbeiders en
een sappig platduits dialect.
Alleen het vakwerk en de rieten daken van de boerderijen lijken anders dan wij
gewend zijn.
Ook de
sociale problemen zijn vergelijkbaar. Veel jonge mensen trekken naar de steden
omdat het dorpsleven hun te weinig te bieden heeft. De ontwikkeling van het
platteland stagneert. In de landbouw heerst de malaise en het prachtige
landschap dreigt te verpauperen. In Stade is men er nog redelijk in geslaagd
nieuwe industrie aan te trekken: petrochemie, kernenergie en aluminium. Uit de
opbrengsten kon een succesvolle opknapbeurt van het oude stadscentrum
gefinancierd worden. Maar elders ging het de afgelopen
jaren soms zo slecht dat ieder initiatief - hoe slecht ook voor milieu en
landschap - verwelkomd werd. Het meest verwacht men nog van het toerisme. De
afstanden zijn bovendien tamelijk groot: voor een bezoekje aan Hamburg ben je
al gauw twee tot drie uur onderweg.
Heel
anders is de situatie rond de metropool Hamburg met zijn 1,4 miljoen inwoners.
Aan de randen van de Lüneburger Heide en op de Holsteinse Geest zijn welvarende satelietsteden
en forenzendorpen voor de elite ontstaan: de kop van Drenthe in het kwadraat.
De
teloorgang van het platteland roept vaak gemengde gevoelens op. Zeker bij onze
oosterburen klaagt men al snel over de ondergang van de beschaving. Maar rond
Hamburg doen inmiddels hele andere beelden de rondte.
In een humoristisch boekje getiteld 'Die Marschmenschen'
schetst de satiricus Axel Marquardt een glashard
beeld van de cultuurbarbaren op het platteland. In het polderland zijn de ruiten volgens hem met kranten dichtgeplakt.
De bewoners kennen geen greintje beschaving. Hun tradities zijn een uiting van
achterlijkheid. Bier, boerenkool en bloedworst gelden hier als het toppunt van fijnproeverij. Alles is hier "gnadenlos
platt", of in het Nederlands: doe maar gewoon,
dan doe je gek genoeg. De plattelanders hebben een hekel aan nieuwkomers, maar
doen geen enkele moeite hun eigen mening te laten doorklinken. Ze houden van
feestvieren, maar weten niet eens hoe dat moet. Het culturele hoogtepunt zijn
de jaarlijkse schlageravonden. Dan komt (wijlen) Rex Gildo op bezoek "om de
mensen de oude strijdkreet te leren, die ze telkens weer vergeten: hossa, hossa, hossa!"
Marquardts boekje werd een groot succes: er zijn maar liefst 5000
exemplaren verkocht. Niet omdat zijn humor zo bijzonder is, maar omdat de
verhoudingen die hij schetst zo herkenbaar zijn. Een gebied dat ooit
vooruitstrevend en welvarend was, zakt langzamerhand weg in een cultureel
moeras dat een opgroeiende generatie weinig uitdagingen biedt. Wie het
Groningse platteland voldoende kent, kan allerlei parallellen zien. Zeuren
daarover is zinloos, humor vaak veel effectiever.
De
gemeentepolitici en districtsbestuurders van het platteland rond Hamburg hebben
intussen een nieuwe strategie uitgestippeld. Ook zij beseffen dat zeuren over
de achterstelling van het platteland zinloos is. Wil je meedoen in de vaart der
volkeren, dan moet je niet proberen een slap aftreksel van de stedelijke
economie naar het platteland te halen. Evenmin heeft het
zin om het plattelandsbestaan met al zijn tekortkomingen te verheerlijken. In
plaats daarvan moet je gaan nadenken over je sterke kanten. En die sterke
kanten liggen vooral in de nabijheid van de metropool Hamburg.
In het
verleden, toen het scheepvaartverkeer nog veel belangrijker was, vormden de
kuststreken het vanzelfsprekende voorland van de grote stad. De stedelingen, die
hetzelfde dialect spraken, stonden met één been op het platteland. De
plattelanders waren tot op zekere hoogte
wereldburgers. In de toekomst zullen stad en platteland - dankzij de nieuwe
media - weer dichter naar elkaar toe kunnen groeien. Het platteland biedt volop
mogelijkheden voor recreatie en toerisme, cultuur en natuurbeleving. De
virtuele nabijheid van de stad zorgt dat het platteland niet blijft steken in
het verleden.
Onder
de paraplu van de Metropolregion Hamburg hebben de
gemeenten, stadsbesturen en Landkreise aan de Elbe
daarom gezamenlijk een ontwikkelingsmaatschappij opgericht: de Maritime Landschaft Unterelbe.
Dit samenwerkingsverband stelt zich tot doel initiatieven te ontwikkelen die
het behoud van regionale cultuur en landschapswaarden mogelijk maken, met name door het stimuleren van nieuwe vormen van toerisme
en recreatie. Dat gebeurt met behulp van Interreg-IIc-gelden.
Voor
Groningen ligt dat uiteraard niet zo eenvoudig. Toch moeten wij ons realiseren
dat ook wij halverwege twee wereldsteden liggen - in het midden van het
toekomstige zweeftreintraject. Als het een beetje meezit, worden we straks
wereldburgers op het platteland. Is dat niet een beter perspectief dan het
exploiteren van onze eigen achterlijkheid dat bij de praatjesmakers van de
Groninger cultuurbeoefening telkens weer de kop dreigt op te steken?
Otto Knottnerus
Verdere informatie:
Die Niederelbe
- Waterkant und Hinterland
Een uitstekend verhaal
over Rex Gildo en andere
schlagerzangers:
Schlager: eine
Lesereinheit zu diesem Phänomen in drei Jahrzehnten